Verbaasd over wat ik zojuist heb gezien, klap ik mijn laptop dicht. Eerst een groot glas wijn. Niet impulsief handelen. Hoe hoort iemand eigenlijk te handelen in zulke situaties? Ik heb er wel eens over gehoord, dat zulke dingen gebeuren, maar nooit bij iemand die ik ken. Laat staan bij mezelf. De politie inschakelen lijkt een beetje overdreven. Technisch gezien is er niet echt een misdrijf gepleegd. Maar als er wél een misdrijf wordt gepleegd, zullen ze denken dat ik er iets mee te maken heb.
Eerder die avond kreeg ik een telefoontje van een anonieme beller. Normaal gesproken neem ik dat soort telefoontjes niet op, maar in een vlaag van opperste verveling zet ik mezelf schrap voor een kritische discussie met een telemarketeer. Zonder een naam te noemen begint de anonieme beller een vreemd en kort verhaal: “Jouw foto’s worden gebruikt voor een Facebook account van iemand anders. Dat is, als jij ten minste wel bent wie je bent. Ben je dat?”.
“Ja, ik geloof van wel,” antwoord ik vertwijfeld.
“Als jij de persoon bent op jouw foto’s, dan zou ik maar eens gaan kijken op het profiel van Marieke Tolma,” zegt de beller.
“Tolma? Zo heet ik niet. Dat is mijn moeders meisjesnaam, die naam gebruik ik niet.”
“Iemand gebruikt die naam wel degelijk. Samen met jouw foto’s,” zegt de beller en hangt dan vlug op.
Terwijl ik nog een glas wijn inschenk, probeer ik alle gedachten op een rijtje te zetten. Hoe kan ik dit het beste aanpakken? Hoe doen ze dat ook alweer in dat ene tv programma? Iets met aanwijzingen zoeken op foto’s, hints oppikken uit geplaatste commentaren, gekoppelde telefoonnummers. Ik sla mijn glas wijn in één teug achterover en pak mijn laptop er weer bij. Tijd om de detectivepet op te zetten. Joris komt zondag pas thuis, na zijn verplichte werkbeurs in Duitsland. Ik kan wel een verzetje gebruiken.
Ik open de Facebookpagina van de dubbelganger. Vreemd om mijn eigen naam te zien staan met mijn foto’s erbij. Toch weet ik zeker dat het niet mijn pagina is. Er wordt actief gereageerd op alle geplaatste foto’s en berichten. Het valt me op dat het overwegend reacties van mannen zijn. Vooral een zekere Jef plaatst onder ieder item een like of een opmerking. Wacht! Daar staat het! Onder de laatste foto, eentje van mijn recente weekendje weg naar Schoorl, staat een opmerking van Jef:
“Knapperd, wanneer doen wij weer eens een drankje dan?”
Er onder staat een reactie van de dubbelganger:
“Zaterdag in de 9e toch?”
Ja! Ik heb beet! De 9e, het lijkt geheimtaal voor veel mensen die dit zullen lezen, maar niet voor mij. Joris en ik wonen inmiddels weliswaar al jaren in Amsterdam, ik ben geboren en getogen Groninger. De 9e, dat kan maar één plek zijn. Café de Negende Cirkel op het Groninger Poeleplein. Normaal gesproken de plek waar je niet dood gevonden wil worden na je 20
e levensjaar, of nuchter. Toevallig, of misschien ook helemaal niet toevallig, de plek waar ik Joris tien jaar geleden tegen het lijf liep. De geplaatste opmerking op Facebook is van een paar dagen geleden. Dat betekent dat de dubbelganger vanavond een afspraak heeft met die Jef! En dan komt een idee in me op. Het zou impulsief zijn, onverstandig zelfs misschien. Ik ga naar de Negende Cirkel, de jacht op de dubbelganger is geopend.
Ik vervloek mezelf om de wijnconsumptie en haast me snel richting de late trein naar het Noorden. Zonder heimwee doet het me terugdenken aan tijden vóór een rijbewijs. Ik nestel me in een hoekje van de stiltecoupé, zodat ik me de komende twee uur ongestoord kan kwijten aan het verzinnen van alle mogelijke scenario´s en uitkomsten van deze avond. Zullen het mensen zijn die ik ken? Zullen ze mij herkennen? Zal de dubbelganger echt op mij lijken? En hoe gaat Jef reageren op de dubbelganger? Of op mij, als hij mij daadwerkelijk herkent van foto’s? Wat als ze boos worden? Had ik iemand mee moeten nemen? Deze gedachte spoort me aan om een berichtje naar Joris te sturen. Dat ik daar nu pas aan denk!
“Ben een nachtje stappen in Groningen, lang verhaal. Ik zie je morgen! XXX”
Terwijl de trein langzaam het station van Groningen binnen rolt, hebben mijn twijfels over deze hele onderneming hun hoogtepunt bereikt. Waar ben ik aan begonnen? Gelukkig ben ik nog nooit iets begonnen wat ik niet heb afgemaakt.
Ondanks dat het nog relatief vroeg is voor het Groninger uitgaansleven, puilen de terrassen en cafés al uit met opgewonden studenten en dagjestoeristen. Ik bereik als op automatische piloot het Poeleplein en besluit nog even een drankje te doen bij het tegenover gelegen Concerthuis. Misschien kan ik zo wel zien wie er allemaal naar binnen gaan bij de 9e. Dat zou voorkomen dat ze in het drukke café mij zouden zien, vóór ik de dubbelganger zelf gesignaleerd had. Die vrees lijkt overbodig, want bij de 9e is het feest nog niet begonnen. Het lijkt haast uitgestorven in het anders zo drukke café. Inmiddels mezelf verheugend op een goede Gin-tonic, besluit ik toch plaats te nemen op het terras om de deur van de 9e in de gaten te houden.
Slechts één keer gaat de deur van de 9e open. Een harige arm aan een donker silhouet plakt een briefje op de deur van het café en glipt weer naar binnen. Het ging zo snel, dat ik het niet opgemerkt zou hebben, als ik niet onafgebroken naar de deur had gestaard. Ik leg geld voor mijn drankje op tafel en loop zo onopvallend mogelijk naar het briefje.
I.v.m. Besloten feest gesloten
Shit, wat nu? Betekent dit dat ik voor niks naar Groningen ben gekomen? Hadden Jef en de dubbelganger nog een andere afspraak gemaakt? Zouden zij gasten zijn op het besloten feest? Sinds wanneer waren er überhaupt besloten feesten in de 9e? Ik open de Facebookpagina van de dubbelganger, maar er staan geen nieuwe berichten op.
Dan zie ik plotseling een schaduw achter de geblindeerde ruiten van het café. Ik klop tegen het raam en de schaduw schiet weg. Ik klop nog eens, maar er komt geen reactie. Er lijkt niets anders op te zitten dan ergens anders maar iets te gaan drinken, of een hotel te zoeken voor de nacht. Ik besluit voor het drankje, want we zijn er nu toch. Dan hoor ik een krakend geluid. In de steeg naast het café staat plotseling een deur op een kier. Wéér zie ik een schim wegschieten. Overmoedig door de alcohol lijkt het me een goed idee achter de schim aan te gaan. Ik open de deur langzaam en voel een windvlaag langs mijn lijf, terwijl de lucht van schraal bier en verloren nachten mijn neus binnen kringelt. Ik stoot tegen iets hards, wat de rand van een voorraadkast blijkt te zijn. Een seconde gaan mijn gedachten terug naar mijn ontmoeting met Joris, toen we vanuit de 9e stiekem via precies deze voorraadkast in de steeg waren beland en daar onze eerste lange zoen hadden gedeeld.
Ik hoor en zie nog steeds niets, dus besluit door te lopen het café in. De dubbelganger en Jef zullen er vast niet zijn, maar mijn nieuwsgierigheid is gewekt. Er hoort toch een feest te zijn? Waarom is het dan zo stil? In het café aangekomen zie ik in de hoek naast de bar een tafeltje staan, schaars verlicht door een paar kaarsen. De tafel is gedekt alsof er een romantische date gaat plaatsvinden. Bestek, champagneglazen, borden, een wijnkoeler… Plotseling schuiven er handen voor mijn ogen en voel ik adem in mijn hals.
Ik bevries, maar er komt geen geluid uit mijn mond. Shit, niemand weet dat ik hier ben. Het vreemde telefoontje vanavond, de Facebookpagina van een catfish, mijn foto’s, ene Jef, het besloten feest. Wat had ik in mijn hoofd gehaald om hier te komen? Was de beller soms ook Jef geweest? Een griezel die me vernuftig naar afzondering had weten te lokken? Of de dubbelganger? Klaar om behalve mijn foto’s ook een mijn plek in het echte leven in te nemen?
Ik voel een kus in mijn hals en wil net gaan gillen als ik plotseling hoor: “Marieke, draai je eens om, ik ben het”. Wacht, die stem ken ik! Ik begin te lachen wanneer ik begin te beseffen wat Joris allemaal heeft bekokstoofd. Ik draai me om. Joris zit op één knie. In het schijnsel van de kaarsjes op tafel zegt hij: “Lieve Marieke, we zijn terug waar het tien jaar geleden begon. Geen catfish, al heb ik je wel aan de haak geslagen. Ik kan me geen leven inbeelden zonder jouw gekke avonturen. Je weet me elke dag te verrassen. Nu was het mijn beurt. Marieke, wil je met me trouwen?”