Een kattig misverstand

Herman en Annet zijn vandaag 30 jaar getrouwd. Om te vieren dat ze nu langer wél getrouwd zijn dan niet, nemen de kinderen ze mee uit eten in restaurant de Gouden Karper op het dorpsplein. Herman heeft voor de gelegenheid zijn trouwkostuum achter uit de kast geplukt en staat in vol ornaat te wachten tot zijn vrouw ook klaar is om te vertrekken. Annet is de halve middag bezig geweest met het samenstellen van haar feestkleding, een nieuwe jurk en haar haren los opgestoken met hier en daar een speldje met een parelknopje. Nu alleen nog het huis gereed maken voor vertrek.

Routineus gaat Annet door het huis. Alle ramen en deuren dubbel controleren, de gordijnen dicht, een laken over de kooi van de parkieten, kijken of het gas wel uitstaat, een lampje aan zodat het lijkt alsof er iemand thuis is en als laatste de poes in de achtertuin laten. Wanneer het hele traject eindelijk is afgewerkt, begint het te stortregenen en besluit Herman een taxi te bellen. Staand in de hal, met hun jassen al aan, wachten ze op de taxi.

De taxi rijdt de straat in en het echtpaar opent de voordeur om zich naar het voertuig te haasten. Maar katte rap schiet langs de benen van Herman hun poes weer naar binnen. Hij probeert de poes te vangen, maar het beestje trippelt vliegensvlug de trap in de hal omhoog. De poes binnen laten terwijl zij weg gaan is geen optie, de vorige keer had dat ze een parkiet gekost.

“Ik vang haar wel, stap jij maar vast in” zegt Herman tegen Annet. Gauw gaat hij naar boven op zoek naar de poes.

Annet stapt de taxi in. Een beetje wantrouwend kijkt ze via het achteruitkijkspiegeltje naar de bestuurder. De man kijkt zwijgend naar zijn dashboard. Ze ziet dat de meter van de taxi al loopt, terwijl er nog geen meter gereden is.  Eigenlijk wil ze niet dat deze vreemde man weet dat er vanavond niemand bij ze thuis zal zijn. Wat nou als hij wat vrienden belt die tijdens hun diner het hele huis leeg halen? Had ze laatst niet zoiets gezien bij Hart van Nederland op SBS? Gauw bedenkt ze een smoes: “Mijn man komt er aan hoor, hij is nog even naar boven om mijn moeder gedag te zeggen.”

Een paar minuten later stapt Herman buiten adem de taxi in. De taxichauffeur rijdt gelijk weg, ogenschijnlijk geërgerd dat hij zo lang moest wachten. Herman wil niet dat de chauffeur denkt dat hij van de 20 meter naar zijn voordeur al helemaal bekaf is, dus verklaard hij in een relaas: “Bedankt voor het wachten meneer. Sorry dat het zo lang duurde, maar dat stomme kreng verstopte zich onder het bed, waar ik haar weer onder vandaan moest zien te krijgen. Dus ik met een kledinghanger onder het bed prikken om haar weg te jagen. Vervolgens wilde ze er weer vandoor glippen, dus ik pak haar gauw bij haar nekvel! Door de achtervolging was ze helemaal wild geworden. Toen heb ik haar maar in een laken gewikkeld om te voorkomen dat ze me zou krabben. Nou, dat hielp gelukkig! Ik sleurde haar met haardikke kont de trap af en gooide haar gauw in de achtertuin.” 

Op dat moment komt de taxi plots tot stilstand, want de chauffeur is tegen een geparkeerde auto aan geknald.