Gekkies

Een grappig of humoristisch verhaal moeten schrijven, is bij voorbaat al een soort zelfmoordmissie.  Respect voor de cabaretiers die het aandurven om met hun geschreven grapjes op een podium te gaan staan. Ik ben niet zo. Mijn humor is over het algemeen vergezocht, hard, bot en niet echt grappig. Soms kun je er als grappenschrijver dan op mikken dat iets zó niet grappig is, dat het van droogheid weer prompt doorschiet in een onverwachte lachsalvo. Het grappigst vind ik niet de mopjes op tv, niet de komisch bedoelde stripjes in de krant en niet de voorspelbare lachmachine grollen van een sitcom. De échte humor, als je het mij vraagt, is te vinden door een goed te observeren wat er zoal gebeurt om je heen. Alhier, mijn échte observaties. Of dit humor is, laat ik lekker in het midden.

              De tuin wordt gerenoveerd. Sinds de jaren 80 was er na de eenmalige inzet van de toenmalige bewoner, niets meer gedaan aan de wildgroei aan rozenbottels, lelietjes van dalen, slakken en kaalgevroten buxushaagjes. Op aanraden van onze buren wordt de tuin onder handen genomen door Peter van Peters Groenadvies. Peter heeft groene vingers, maar zeker geen blad voor de mond. Hij lult een banaan nog recht. De eerste keer dat ik een direct en helder antwoord ga krijgen op een vraag (zoals bijvoorbeeld, hoe gaat de tuin er uit zien als je klaar bent), moet nog komen. Dit heeft mij uiteraard al meer dan eens tot ergernis gedreven, maar dit veranderd niets aan de zaak. Behalve vele praatjes tegen mij en tegen zijn werknemers, heeft Peter ook een smartphone aan zijn handpalm geplakt. Soms weet hij de telefoon even los te rukken van zijn hand, om hem tussen zijn oor en schouder te klemmen en zodoende verder te kunnen blaten. Peter heeft ook een tic. Hier kan hij wellicht niets aan doen, maar omdat de tic juist het optrekken van zijn schouder naar zijn oor is, vermoed ik dat dit mogelijk een gevolg is van het veelvuldig geklemd houden van zijn telefoon aldaar.

De tuinklus die maximaal drie weken zou gaan duren is inmiddels vier weken bezig en er is nog steeds geen tegel gelegd. Je zou kunnen stellen dat het allemaal een verrassend en onverwacht proces is. Om de kans op een goede afloop te vergroten, bedelf ik de tuinman en zijn twee kornuiten nu dagelijks onder een vloedgolf van cappuccino’s, cup-a-soup en Brabantse worstenbroodjes. De tuin van zo’n aardige gastvrouw zullen ze vast niet gaan verknallen en hopelijk valt ook de eindafrekening een beetje ‘binnen de perken’. Het is tijdens één van deze momenten van koffie brengen, dat ik iets hoor uit de mond  van mijn tuinman.

Hij kijkt bloedserieus naar één van zijn discipelen en spreekt de woorden:
“Zeg, Einar, zit jij wel lekker in je energie?”
Einar kijkt met wijd opengesperde ogen naar zijn leermeester. Het zal je niet verbazen dat Einar geen flauw idee lijkt te hebben van de richting waarin Peter het gesprek wil sturen. Hij besluit tot een vragend: “Ja..?”
“Jaaaaa, nee..” zegt Peter: “Want als je niet lekker in je energie zit, dat is niet de bedoeling zeg maar… in deze tijd.”
“In deze tijd?” mengt nu ook andere kornuit ‘Gerko’ zich in het dubieuze gesprek.
“Ja, deze tijd, met al die gekkies en die intelligente lockdown enzo.”verklaart Peter zich nader.
“Nou, zo intelligent vind ik het niet,” zegt Gerko en daarmee is de kous af.

Opgelucht kijkt Einar naar zijn nagels. Natuurlijk zijn die hartstikke smerig van het werken in de tuin. Gelukkig maar, want dan kan hij zich vol overgave op de pulkklus storten. Ikzelf maak me ook gauw uit de voeten, terug mijn stulpje in. Mensen hebben dus echt zulke gesprekken. Niet alleen dát verbaasd me, maar vooral het feit dat het juist dit clubje mannen betreft. Alhoewel, van Peter kun je alles verwachten. Een moment speel ik met de gedachte om Peter te vragen wat hij precies bedoelt met ‘gekkies’, uit een vorm van zelfkastijding en morbide curiositeit. De angst dat het antwoord waarschijnlijk over iets heel anders zal gaan waarin ik niet geïnteresseerd bent, ófwel een half uur gaat duren, weerhoud me er net op tijd van. Ik drentel maar weer achter mijn laptop en verstop me onder mijn noise cancelling koptelefoon.

Al typend achter mijn laptop denk ik na over Peters woorden. Niet dat idiote van ‘in je energie zitten’, nee, ik ben ten slotte geen preitaart moeder, al heb ik wél een bakfiets. Mijn gedachten dwalen af naar dat woord ‘gekkies’. We leven in een tijd die op zich al als vervelend kan worden beschouwd, met vrijheid beperkende maatregelen, persconferenties tijdens primetime en woorden gesproken door onze minister president die niemand ooit had kunnen bevroeden. Een komisch voorbeeld van deze uitspraken van de Minpres is de aanmoediging tot het nemen van een fuck buddy. Ja dat zei hij echt. Dan kun je het later wel een beetje proberen te blussen met de her frasering ‘knuffelcontact’, maar of het daar nu beter van wordt…? Grappiger wel.

Toch, de ergste term der termen van het afgelopen ‘coronajaar’ moet wel de volledig ingeburgerde term ‘gekkies’ zijn. Gekkie, het woord dat je liefkozend tegen je vierjarige zoontje zegt als hij iets grappigs, doms of stouts doet: “nee, joh gekkie, zó moet je trui niet aan!” wanneer hij zijn trui achterste voren heeft aangetrokken met een capuchon als haverzak onder zijn kin bungelend. Maar dat is dus niet de gekkie die er wordt bedoelt uit de mond van de tuinman, de minister president, het journaal, de kranten. Nee gekkies zijn namelijk mensen die de volksgezondheid in gevaar brengen door regels niet na te leven, misinformatie te verspreiden, te plunderen, te vechten, zich niet te laten vaccineren en vervolgens moord en brand te schreeuwen wanneer hun ‘kopje koffie drinken’ op het museumplein bruut wordt gestoord door de ME. We leven dus in een tijd dat dát de gekkies zijn. “Nee, joh gekkie, zó zit de wetenschap rondom vaccinontwikkeling niet in elkaar”.

Dat ook mijn tuinman dit woord bezigt, zegt veel over hoe makkelijk bepaalde uitspraken en woorden worden overgenomen en (helaas) niet meer weg te denken zijn uit 2021. Dat het gebruik van het woord gekkie in 2021 gekker dan gek is geworden, is natuurlijk niet de schuld van Peter. Wat wél de schuld is van Peter, is dat ik in de ochtend recht gelulde bananen in mijn yoghurt heb en de afwas doe terwijl ik met mijn moeder bel, telefoon tussen mijn oor en schouder geklemd. “Nee, joh gekkie, zó krijg je nog een tic in je schouder.” hoor ik mijn moeder zeggen.

Interesse in een verhaal of column? Neem contact op via het contactformulier.


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

You May Also Like
Verder lezen

Winter lockdown

              Daar gaan we weer, denkt Naomi. Deze winter wederom een lockdown. Geen restaurantbezoekjes, geen feestjes, geen avonden…
Verder lezen