Terremoto (2)

Verschrikt schiet ik overeind en zie in het maanlicht mijn glazen kamerdeur in duizenden scherven uiteen spatten. Door het schijnsel van de maan lijkt het of er allemaal kleine kristallen door de lucht zweven. Langs de muren beginnen stralen water naar beneden te spijpelen. De harde knal moet het waterreservoir op het dak zijn geweest. Het gebouw schudt zo hevig dat het enorme ding is omgevallen. Ik stap uit bed en loop zwalkend door de scherven de gang op. Het begint harder en harder te schudden en ik val op de grond en beland in een plas water.
Voor me in de gang liggen andere bewoners van het gebouw ook op de grond. Ik hoor mijn Braziliaanse buurvrouw jammeren en de Argentijnse student van verderop in de gang roept in het Spaans dat iedereen zijn hoofd moet bedekken en niet richting het trappenhuis moet gaan. Of tenminste, dat denk ik. Mijn Spaanse lessen zijn pas drie weken bezig en op dat vlak verwacht ik nog geen wereldwonderen. Zijn gebaren spreken gelukkig boekdelen.

Een angstaanjagende drie-en-een-halve minuut kraakt en brult de aarde. Het gebouw zwaait van links naar rechts, maar ook van boven naar beneden. Tot deze nacht was het altijd een zekerheid dat de vloer solide is, dat de grond waarop ik loop  stil blijft liggen. De minuten van de aardbeving, de terremoto, gaan in slow motion voorbij. Ik zie scheuren in de muren, dunne lijnen die steeds breder en hoger over de muren kruipen. Ik hoor het druppelen van het water uit het reservoir. Ergens onder mij hoor ik nog meer klotsend water. Alsof er golven tegen de ramen slaan. Dat zal het zwembad zijn in de achtertuin. Ik hoor rinkelende kopjes en borden die kapotslaan op de grond. Ik hoor gegil op straat. En dan hoor ik plotseling helemaal niks meer.

Stilte valt als een loodzware deken over de stad. Seconden die als uren lijken te voelen blijft iedereen stil op de grond liggen. Het gebrul van de aarde lijkt verstomd en alles wat kapot kan vallen ligt kennelijk al op de vloer.

“Vamos, vamos vamos!!!” roept dan de Argentijn. Zonder te denken aan achterblijvende spullen of bedekkende kleding krabbelt iedereen overeind en loopt, eerst met onzekere passen en dan in een sprint, naar het trappenhuis. In een lange rij rennen we de trappen af, telkens wel vijf treden tegelijk. We willen zo snel mogelijk uit het huis. Weg van de scherven, weg van de vijfde verdieping. Het stampen van de rennende voeten maakt de scheuren nog langer en dieper. Treden zakken weg onder onze voeten. Stof vliegt op, of valt neer, het is moeilijk te zeggen. En dan staan we eindelijk buiten.

We rennen naar het kruispunt, waar ook andere buurtbewoners verdwaasd om zich heen staan te kijken. Sommigen praten aan één stuk door van de zenuwen. Ze schreeuwen namen van vrienden of familie, hopend dat iedereen ongedeerd hun huis uit gekomen is. Weer anderen zijn in zichzelf gekeerd en lijken in shock. Ik kijk om me heen en zie overal grote brokken steen en beton. De grond heeft diepe scheuren. De aarde opengebarsten, klaar om alles wat te dichtbij komt op te slokken. Huizen zijn half de grond in gezakt, gevels zijn verdwenen. Het hostel aan de overkant van de straat heeft geen zijkant meer. Je kijkt zo naar binnen, als een levensgroot poppenhuis. In de verte horen we sirenes. De hele stad is klaarwakker, ook al is het midden in de nacht. De buurman vertelt dat aardbevingen als deze elke 100 jaar voorkomen in Chili. Precies mijn geluk dat die honderd jaar precies drie weken na mijn aankomst zijn verstreken. De buurman instrueert dat de groep bij elkaar zou moeten blijven en dat we onder geen beding het huis weer in moeten gaan tot we weten of de kust veilig is.

“Después de un terremoto hay mas temblores  (Na iedere grote terremoto komen altijd meer naschokken).”

Een rilling gaat langs mijn rug en ineens ben ik me er enorm van bewust dat ik in mijn dunne nachthemd op straat sta. Mijn telefoon, paspoort en portemonnee liggen ook nog binnen. Maar wacht eens even.. Mijn koffer met al mijn spullen, op de kleren van gisteravond en mijn schoudertas na, staan allemaal in de woonkamer op de begane grond! Het idee was om morgen te verhuizen naar het appartement dat de docent Spaans gaat onderverhuren tijdens zijn reis naar Griekenland. Maar goed, de begane grond is nog steeds binnen het gebouw, dus ik maak het mezelf maar zo comfortabel mogelijk op de stoeprand, rug aan rug met de Braziliaanse buurvrouw. Ik voel haar hele lijf trillen.

Het duurt niet lang of de groep krijgt gezelschap van een aantal van de straathonden uit de wijk. Ook zij zijn geschrokken en zoeken troost. Al kroelend achter de oren van een Herder kruising wacht ik op de ochtend en een veilig moment om mijn spullen te gaan halen. Ik ben me er vagelijk van bewust dat de rust die ik ervaar op dat moment enkel voortkomt uit een gebrek aan kennis over de omvang van de gevolgen van een aardbeving als deze. De gezichten van mijn buurtbewoners vertellen een verhaal dat niet alleen de gebeurtenissen van vanavond weerspiegeld, maar ook die van aardbevingen uit het verleden. Hetgeen ze toen zijn verloren, of juist dat wat ze nu hopen niet kwijt te raken.

Het is bijna 7:00 als na uren slaapdronken op de stoep zitten bibberen, eindelijk de ochtend aanbreekt. De aardbeving is al bijna vier uur geleden en de geanticipeerde naschok laat nog altijd op zich wachten. Zelfs de oude buurman lijkt minder stellig overtuigd van zijn eerdere beweringen. Een aantal van de buurtbewoners vertrekt richting huis, met angst voor wat ze aan gaan treffen.

Wanneer de ik zie dat de Argentijn richting onze voordeur loopt, besluit ik het er ook op te wagen. Ik voel me zekerder als ik mijn spullen weer heb. Normale kleren, schoenen, mijn schoudertasje met mijn paspoort en telefoon, al moet ik voor dat laatste wel weer terug naar de vijfde. Zonder mijn telefoon ben ik volledig afgesneden van contact met het thuisfront in Nederland. Zelfs al zou ik een telefoon van iemand anders kunnen lenen, herinner ik me geen enkel telefoonnummer. Wat als mijn ouders op het journaal over de aardbeving zouden horen en mij niet kunnen bereiken? Die gedachte is precies de motivatie die ik ontbeerde om over de drempel te stappen van het ingescheurde appartementencomplex.

Het voelt vreemd om het gebouw binnen te lopen. Nog niet zo lang geleden was dit een thuis, een plek voor feestjes, studeren, gezellige gesprekken en warme nachten in diepe slaap. Nu heerst er een oorverdovende stilte die bij iedere stap je strot verder dichtknijpt. Ik zie mijn koffer in de foyer staan. Door de laag stof die er nu op zit lijkt de koffer er al 80 jaar te staan. Behoedzaam volg ik de Argentijn richting onze verdieping. Ik probeer de scheuren en verzakkingen in het trappenhuis te negeren, maar merk dat mijn hartslag versnelt. Snel haast ik me naar mijn kamer, waar ik mijn jurk, laarsjes, en schoudertas van de stoel gris. Ik neem de ravage in me op; het kapot gevallen servies, de deur en douchecabine in gruzelementen, stukken steen, plasjes water, verschoven kast. Dit was mijn thuis de afgelopen weken, maar nu wil ik alleen nog maar zo snel mogelijk weg uit deze kamer.

“Are you ready to go?” roept de Argentijn vanaf de overkant van de gang.

We lopen richting de trap als ik ineens mijn buik voel rommelen, vragend om een ontbijt. Nee, wacht, dat is niet mijn buik, het is het huis. Een laag rommelend geluid lijkt van heel diep in de aarde steeds verder naar boven te rollen. We moeten nú wegwezen hier! Het huis begint weer te schudden. De naschok waar de buurman het over had is dus toch gekomen. Terwijl we de trap af stormen zakken de treden weg onder onze voeten. Krakend en kreunend is het huis in gevecht met de aarde. Zoals het nu voelt, lijkt de aarde te gaan winnen. Sneller dan menselijk mogelijk bereiken we de begane grond. In het voorbijgaan geef ik mijn koffer een grote slinger, zodat die ook buiten staat. Nog een klein stukje verder tot de stoep, we rennen in een roes, puur aangedreven door adrenaline.

Op de stoep plof ik neer naast mijn spullen. Een overweldigend gedonder klinkt achter me. Het geluid van schuivend beton, knappend staal, brekend glas en een schurend geluid dat ik niet kan plaatsen. Wanneer ik me omdraai zie ik langzaam de vijfde verdieping in zijn geheel van het gebouw afschuiven. Het beeld voor mijn ogen ontneemt me van al mijn woorden. Ik kan alleen maar zitten en kijken. Is dit hoe ‘normaal’ er vanaf nu uit zal zien in Santiago?

Wordt vervolgd…


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

You May Also Like
Verder lezen

Winter lockdown

              Daar gaan we weer, denkt Naomi. Deze winter wederom een lockdown. Geen restaurantbezoekjes, geen feestjes, geen avonden…
Verder lezen